Selecteer een pagina
7 tips voor fotograferen met hoge ISO

7 tips voor fotograferen met hoge ISO

Het gebruik van een hoge ISO in fotografie zorgt in veel gevallen voor ruis, waardoor een korrelig effect in je beeld kan ontstaan.  Als beginnend fotograaf twijfelde ik daarom eerst om foto’s te maken met hoge ISO-waarden, een stommiteit waardoor ik veel mooie foto’s niet heb gemaakt.

Maar gelukkig heb ik die fout al gemaakt zodat ik je nu 7 tips kan geven waardoor jij dat niet meer hoeft te doen. In dit artikel leg ik uit waarom je je geen zorgen hoeft te maken over hoge ISO-waarden en waarom je wel gewoon die foto moet maken

1. Liever een foto met hoge ISO dan geen foto

Het is eigenlijk altijd beter om een ​​foto met wat ruis te hebben dan helemaal geen foto. De meeste foto’s die we maken zijn namelijk alleen voor herinneringen. We willen het moment vastleggen zodat we er later op kunnen terugkijken of het kunnen delen via de socials of whatsapp. Kijk maar op je telefoon, meer dan de helft van die foto’s ga je nooit afdrukken.

telefoon-foto hoe isoWe printen ze niet altijd uit of plakken ze in een album, het zijn gewoon herinneringen die we willen bewaren. En denk er eens over na, als je naar oude foto’s van je ouders of je jeugd kijkt, vind je het niet erg dat ze zwart-wit of een beetje onscherp zijn, toch? Het is gewoon leuk om er af en toe naar te kijken.

Onderstaande voobeeld toont aan dat een goede foto niet per se een scherpe foto is zonder ruis. Zo won ik in 2018 bij de Zilveren Camera de eerste prijs in de categorie Politiek Enkel met een foto van Thierry Baudet, sippend aan een glas wijn met een sigaret in zijn hand.

De foto was onscherp en had veel ruis omdat ik hem door een raam met een hoge ISO instelling van 2000 had gemaakt, maar van die ruis is niks te zien. Je begrijpt dat ik toch blij ben dat ik die foto heb gemaakt.

Foto met hoge ISO

2. Ruis is meer zichtbaar op een beeldscherm dan op papier.

Ruis van hoge ISO is meer zichtbaar op een beeldscherm dan op papier wanneer je een foto afdrukt. Beoordeel een foto op wat er op staat en zoom dus niet in op 100% om te checken of je dan ruis ziet, want dat is geen goede reden om hem niet af te drukken.

Onderstaande foto van een man ik Garbage City in Cairo heeft op 100% zoom zeker ruis, maar als je er zo naar kijkt zie je er niks van.

veel-ruis

 3. Ruis zie je bijna niet op instagram of als je een foto klein afdrukt.

Als je een foto maakt met een hoge ISO-waarde van 2500 ISO of hoger, zal je hoogstwaarschijnlijk wat ruis zien. Maar als je die foto bij een professional, zoals Fotolab Kiekie, laat afdrukken in een klein formaat van 10 x 15 cm of 20 x 25 cm, merk je niks van die ruis.

Probeer het eens door een foto met ruis in verschillende formaten te bestellen en kijk wanneer de ruis je te veel wordt. Misschien vind je zelfs dat de grootste maat toch niet zo erg is!

 4. Maak je foto zwart wit voor dat nostalgische effect

Kijk, soms kan ruis in een foto ook een voordeel hebben en deel uitmaken van de sfeer! En als je een foto met een hoge ISO-waarde hebt gemaakt, kun je deze zwart-wit maken om de foto dat ouderwetse cameragevoel te geven. Hoe cool is dat?!

Old school look

5. Ruis zie je ook niet op een grote afdruk zolang je niet met een microscoop naar je foto gaat kijken

Nu denk je waarschijnlijk: “Hé Freek, die ruis zie je echt wel als je een foto groot afdrukt!” Nouja, als een foto afdrukt op een formaat van 70 x 100 cm, zal je inderdaad ruis zien, als je er bovenop gaat staan. Maar wanneer doe je dat nou?

Net zoals je in het Rijksmuseum niet vlakbij de Nachtwacht gaat staan om te kijken hoe de schilder zijn kwast heeft gebruikt, doe je dat ook niet bij een grote foto. Beide bekijk je over het algemeen van een afstandje en dan zie je niet hoe het beeld is opgebouwd.

billboardHeb je advertenties op bilboards wel eens van dichtbij bekeken? Zou je eens moeten doen. Dan zie je meteen dat de afbeelding niet eens zo scherp is en uit stippen bestaat. Maar als je voorbijrijdt, merk je daar niks van. O, en wist je dat het materiaal waarop de foto is afgedrukt van invloed is op de hoeveelheid ruis die je ziet? Als je een foto op canvas of hout afdrukt, zie je minder ruis vanwege de textuur van het materiaal.

 6. De techniek wordt steeds beter

Heb je gezien hoeveel beter de technologie wordt? Ik keek laatst een foto terug van mijn eerste Canon 5D. Op ISO 2000 (toen een extreem hoge ISO-waarde) viel de hele foto uit elkaar van ellende.

Nu werk ik al een aantal jaar met een Sony A1 en maak ik in noodgevallen foto’s op ISO 25600 en ziet het er nog beter uit. Daarnaast is ook de reisreductie in software als Photoshop steeds beter geworden, waardoor je in je nabewerking ook steeds meer kan. En daarmee kom ik op mijn laatste punt.

ruis reductie

7. Gebruik software zoals Photoshop of Lightroom om ruis te reduceren

Als je veel ruis in je foto hebt door hoge ISO, kan je dat reduceren in Photoshop, Lightroom of een ander bewerkingsprogramma. In het tabje “detail” kan je de ruis verminderen. In dit geval raad ik je wel aan om helemaal op 100% in te zoomen zodat je niet te veel ruisonderdrukking toepast, want dat gaat ten kosten van je scherpte.

 

Wat is de belichtingsdriehoek? In 6 simpele stappen de perfect belichte foto

Wat is de belichtingsdriehoek? In 6 simpele stappen de perfect belichte foto

 

Vraag je je af waarom foto’s onscherp worden als je sluitertijd aanpast of waarom je foto’s te donker of te licht zijn als je je diafragma verandert? Dan is dit artikel over de belichtingsdriehoek voor jou. Naarmate je je verder verdiept kom je de term belichtingsdriehoek in de fotografie steeds vaker tegen.

In dit artikel bespreken we hoe we ISO, sluitertijd en diafragma van een camera combineren om een foto te belichten. Deze drie instelingen samen noemen we de zogenaamde ‘belichtingsdriehoek’ waarbij ISO, sluitertijd en diafragma ieder een zijde van de driehoek belichamen.

 

1. Wat is de belichtingsdriehoek?

De belichtingsdriehoek omvat de belangrijkste instellingen van fotografie: sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.

Fotografie is niks anders dan het vastleggen van licht. Het woord fotografie is afgeleid van het Grieks en betekent schrijven met licht.

Om een foto te maken, moeten we de hoeveelheid licht regelen (sluitertijd en diafragma) dat op een oppervlak valt, maar ook de gevoeligheid van dat oppervlak (ISO) voor het licht.

Deze drie elementen van de belichtingsdriehoek hebben niet alleen invloed op het licht van een foto, maar ze hebben ook unieke ‘neveneffecten’.

Diafragma regelt de scherptediepte, sluitertijd kan actie vervagen of bevriezen, en ISO kan korrel of digitale ruis aan een afbeelding toevoegen.

ISO, sluitertijd en diafragma hebben allemaal hun eigen uitgebreide artikel, maar voor de volledigheid leggen ik ook in dit artikel beknopt uit hoe ze werken.

De Belichtingsdriehoek

Sluitertijd – de tijdsduur dat een camerasluiter open staat om licht op de camerasensor te laten vallen. Sluitertijden worden meestal gemeten in fracties van een seconde, als ze minder dan een seconde zijn. Lange sluitertijden laten meer licht vallen op de camerasensor en worden gebruikt voor fotografie bij weinig licht en nachtfotografie of het vastleggen van beweging, terwijl korte sluitertijden helpen om beweging te bevriezen. Voorbeelden van sluitertijden: 1/25 , 1/60, 1/125, 1/250.

Diafragma – het gat in een lens waardoor licht op de sensor valt. Hoe groter het gat, hoe meer licht op de camerasensor valt. Het diafragma regelt ook de scherptediepte, het gedeelte van een foto dat scherp is. Als het diafragma erg klein is, is de scherptediepte groot, als het diafragma groot is, dan is de scherptediepte klein. In de fotografie wordt het diafragma doorgaans uitgedrukt in f-getallen (ook bekend als “brandpuntsafstand”, aangezien het f-getal de verhouding is tussen de diameter van de lensopening en de lengte van de lens). Voorbeelden van f-getallen zijn: f/1.4, f/2.8, f/4.0, f/5.6, f/8.0, f16.0.

ISO – een manier om je foto’s helderder te maken als je geen langere sluitertijd of een groter diafragma wilt gebruiken. ISO wordt meestal gemeten in getallen, waarbij een lager getal een minder lichtgevoelige sensor vertegenwoordigt, terwijl hogere getallen een lichtgevoeligere sensor vertegenwoordigen. Het verhogen van je ISO heeft ook een neveneffect. Naarmate de ISO stijgt, neemt ook de zichtbaarheid van korreligheid/ruis in je foto toe. Voorbeelden van ISO: 100, 200, 400, 800, 1600.

 

2. Hoe krijg je een goed belichte foto met de belichtingsdriehoek?

weegschaal belichtingsdriehoek

Als de belichtingsdriehoek in balans is, is je foto goed belicht, maar wat betekend dat precies?

Om dat helder te maken kan je de belichtingsdriehoek het beste zien als een ouderwetse weegschaal met drie in plaats van twee bakjes. Diafragma, sluitertijd en ISO zitten in die drie bakjes. Als die drie bakjes in evenwicht zijn, is je foto goed belicht. Zijn ze uit balans, dan is je foto over- of onderbelicht.

Door een van de drie zijdes van de belichtingsdriehoek aan te passen veranderen we de belichgting van de foto. Halveren of verdubbelen we de hoeveelheid licht dan noemen we dat een stop.

 

3. Wat is een Stop?

Wat is een stop? Een stop is een verdubbeling of halvering van het licht dat op de sensor van je camera valt.

Met alle drie de zijdes van de belichgtingsdriehoek kan je je belichting met een stop naar boven of naar beneden aanpassen.

Door één of meer stops toe te voegen kunnen we een onderbelichte foto lichter maken. Door juist stops te verminderen kunnen we een overbelichte foto donkerder maken.

Als we over een stop praten in de fotografie is het goed om te weten dat we het dan over een hele stop hebben. Bij moderne camera’s kan je namelijk ook met halve of 1/3 stops werken. Dat kan soms verwarrend zijn en dat willen we natuurlijk voorkomen. Als we de waarden en getallen met een hele stop op een rij zetten dan krijgen we het volgende.

[wptb id=1661]

4. De Belichtingsdiehoek: Hoe werken diafragma sluitertijd en ISO samen?

Als we diafragma, sluitertijd en ISO op de juiste manier combineren zorgt dat voor een goed belichte foto.

Als je één van deze drie onderdelen aanpast, zal de volgende foto die je maakt onder- of overbelicht zijn omdat je een van de drie zijdes van de belichtingsdriehoek aanpast.

Als je bijvoorbeeld het diafragma kleiner maakt valt er minder licht op de sensor en moet je de sluitertijd en of de ISO aanpassen voor een gelijkwaardige belichting. Anders zal je volgende foto onderbelicht zijn.

Gebruik je een langere sluitertijd dan zal je het diafragma of de ISO waarde aan moeten passen, anders zal je foto overbelicht zijn.

Verhoog of verlaag je de ISO waarde, dan zal je de sluitertijd en of het diafragma aan moeten passen om de foto juist te blijven belichten.

 

5. Hoe gebruik je de belichtingsdriehoek?

Als je in de manual stand fotografeert maak je automatisch gebruik van de belichtingsdriehoek. Dat komt omdat je dan zelf je sluitertijd, diafragma en ISO aanpast. Maar hoe zorg je er nu voor dat je foto nog steeds goed belicht is als je een van de drie aanpast?

Hier onder staan drie voorbeelden:

 Sluitertijd aanpassen

sluitertijd aanpassen lichtstrepen

Lichtstrepen van auto’s in de avond

Je maakt een foto van auto’s op de snelweg in de avond met een sluitertijd van 1/2, een diafragma van f4.0 en ISO 800.

Met deze instellingen is de belichting van de lampen van de auto’s niet lang genoeg om dat toffe effect van lichtstrepen te krijgen. Om daar voor te zorgen veranderen we de sluitertijd naar 4 seconden.

Door de sluitertijd langer te maken wordt de sensor langer belicht. Hierdoor is de foto overbelicht, met drie stops om precies te zijn.

Om dit aan te passen veranderen we het diafragma zodat een groter gedeelte van de foto scherp is en er meer details te zien zijn.

Om de drie stops te corrigeren, die we er bij kregen door de lagere sluitertijd, maken we ons diafragma kleiner zodat er minder licht binnen komt door de lens.

Van diafragma f4.0 maken we in dit geval f11.0, precies de drie stops die we erbij kregen door de sluitertijd te verlengen.

Diafragma aanpassen

diafragma aanpassen portret belichtingsdriehoek

PSV’er Patrick van Aanholt.

Je maakt een portret van iemand met een een sluitertijd van 1/200 een diafragma van f.5.6 en ISO 400.

Met deze instelingen is de achtergond te scherp en je wilt dat alle aandacht in de foto naar het onderwerp gaat. Om dat te realiseren stel je je camera in op diafragma f2.8, maar hierdoor is de foto overbelicht.

Door het diafragma verder open te zetten laat je namelijk twee stops meer licht binnen. Dit kunnen we corrigeren door de sluitertijd of de ISO aan te passen.

In dit voorbeeld passen we de ISO aan, want hoe lager de ISO hoe minder ruis.

Door de ISO te verlagen, zorgen we ervoor dat we de twee stops extra licht die we binnen lieten door het diafragma open te zetten, weer tenietdoen door de sensor minder lichtgevoelig te maken.

Van ISO 400 verlagen we de ISO waarde met twee stops naar ISO 100. Zo is de belichting weer preceis goed.

ISO aanpassen

iso aanpassen voetbal

Kinderen voetballen in Vietnam.

Je maakt een foto van iemand die aan het voetballen is met een sluitertijd van 1/250, een diafragma van f2.8 en ISO 200.

De achtergrond is mooi onscherp, de beweging van de speler is alleen niet bevroren. Om daar voor te zorgen pas je de sluitertijd aan naar 1/1000, alleen nu is de foto twee stops onderbelicht.

Door je ISO met twee stops omhoog te gooien zorg je er voor dat de foto weer goed belicht is.  Van ISO 200 gaan we naar ISO 800 om  de kortere sluitertijd die we ingesteld hebben te compenseren.

6. Aan de slag

Oefening baart kunst, zeker in de fotografie. Dus laat je niet uit het veld slaan doordat je het idee hebt dat je camera niet goed genoeg is, of je de techniek nog niet onder de knie hebt.

Neem de tijd om beter te worden en probeer stap voor stap de onderdelen van de belichtingsdriehoek te leren.

Zijn de drie variaties nog een beejte overdonderend, maak dan eerst alleen gebruik van de driehoek als je je sluitertijd instelt en gebruik bij de andere twee nog een voorkeursinstelling.

Wat is diafragma? Het geheim van de juiste scherptediepte

Wat is diafragma? Het geheim van de juiste scherptediepte

Wat is diafragma? Het diafragma is de verstelbare opening van je lens.
De diafragma opening bepaalt hoeveel licht er door de lens op de sensor van je camera valt en hoe groot het scherpe gedeelte van je foto is.
In dit artikel leg ik uit wat diafragma is, hoe het werkt,  waarvoor je het gebruikt en hoe je het juiste diafragma bepaald?

Wat is Diafragma?

In fotografie wordt de opening van je lens het diafragma genoemd. Je kan de grootte van het diafragma verkleinen of vergroten om meer of minder licht op je camerasensor te laten vallen.

Eigenlijk werkt een diafragma hetzelfde als je ogen. Als je van een lichte naar een en donkere omgevingen gaat, of andersom, wordt je pupil groter of kleiner doordat je iris zich ontspant of juist aanspant.

De grote van het diafragma wordt weergegeven door het diafragmagetal of f-stop. 

Wat is diafragma

Lagere diafragmagetallen, zoals f1.4 en f2.8, zorgen voor meer licht op de lens omdat ze een groter diafragma vertegenwoordigen.

De hogere diafragmagetallen, zoals f8 en f16, zorgen daarentegen voor minder licht op de lens omdat ze kleinere diafragma’s vertegenwoordigen.

Dit lijkt in het begin misschien een beetje tegenstrijdig, maar wordt duidelijker als je foto’s maakt met verschillende f-stops.

 

Hoe beinvloed diafragma scherptediepte?

Scherptediepte is de benaming van het scherpe gedeelte van de foto voor en achter het onderwerp waarop de lens is scherpgesteld. Hoe lager het diafragamagetal, hoe kleiner de scherptediepte. Of simpel gezegd: hoe scherp of onscherp de achtergond van je foto is.

 

Zonnebloemen met een groot Diafragma | Wat is diafragma? Zonnebloemen met een klein diafragma | Wat is diafragma
Het verschil in scherptediepte door een laag en een hoog diafragmagetal.

Hoe lager het diafragmagetal, hoe groter de opening in de lens, hoe minder scherptediepte, hoe vager de achtergrond.

Hoe hoger het diafragmagetal, hoe kleiner de opening in de lens, hoe groter de scherptediepte, hoe scherper de achtergrond.

 

Hoe beïnvloed diafragma belichting?

Bij een hoger diafragmagetal zit een kleiner gat in de lens waardoor er minder licht op de sensor valt. Bij een lager diafragmagetal gebeurt juist het tegenovergestelde. Door de grotere opening in de lens valt er juist meer licht op de sensor.

Naast scherptediepte verandert het diafragma dus ook de belichting van je foto. Kijk maar naar onderstaande foto. 

Diafragma Belichting | wat is Diafragma?

Links was het diafragmagetal hoog en kwam er minder licht binnen dan de goed belichte foto in het midden. Rechts stond het diafragma helemaal open en kwam er te veel licht binnen.

 Als iemand het over een lichtsterke lens heeft, bedoelt diegene dat het een lens is met een groot diafragma ofwel een klein diafragmagetal.

 

Hoe beinvloed diafragma sluitertijd?

Het gebruik van een laag diafragmagetal betekent dat er meer licht door de lens op de sensor valt. Daarom hoeft de sluiter minder lang open te blijven om een goed belichte foto te maken, wat zorgt voor een snellere sluitertijd.

Het omgekeerde is ook waar: het gebruik van een hoog diafragmagetal betekent dat er minder licht door de lens op de sensor valt en daarom zal de sluiter langer open moeten blijven, wat zich vertaalt in een langere sluitertijd.

 

Wat is een groot of een klein diafragma?

Het volgende is belangrijk om te begrijpen, zodat je het nooit meer vergeet: kleine getallen vertegenwoordigen grote openingen en grote getallen vertegenwoordigen kleine openingen!

Veel beginnende fotografen raken in de war als je het hebt over een groot of een klein diafragma. 

Dus een klein diafragmagetal heeft een grote opening en dat is geen fout.

Een diafragma van f/2.8 heeft een grotere opening dan f/4 en veel groter dan f/16.

De meeste mensen vinden dit moeilijk te onthouden, omdat het precies het tegenovergestelde is van wat je zou verwachten.

Er is een redelijke eenvoudige verklaring die duidelijker maakt hoe het zit: Het diafragmagetal van een lens is gelijk aan de brandpuntsafstand (ƒ) van de lens gedeeld door de apertuur (D), opening van de lens.

Als je bijvoorbeeld te maken hebt met een diafragmategal van f/16, dan kun je dit als ezelsbruggetje zien als de breuk van 1/16e. De breuk 1/16 is duidelijk veel kleiner dan de breuk 1/4. Precies om deze reden is een diafragma van f/16 kleiner dan f/4.

Dus als fotografen een groot diafragma aanbevelen voor een bepaald type fotografie, vertellen ze je dat je bijvoorbeeld f/1.4, f/2 of f/2.8 moet gebruiken. En als ze een klein diafragma voor een van je foto’s aanraden, raden ze je aan om bijvoorbeeld f/8, f/11 of f/16 te gebruiken.

 

Baku | Wat is diafragma

Wat is een goed diafragma?

In een donkere omgeving, waar weinig licht door de lens komt, is het optimale diafragma anders dan bijvoorbeeld overdag, als er meer licht door de lens komt.

Het vergt iets meer uitleg om te weten welk diafragma je voor je foto’s moet gebruiken.

Daarvoor gaan we twee eerder besproken onderdelen nog een keer behandelen: belichting en scherptediepte.

Als je het artikel Wat is sluitertijd of Wat is ISO hebt gelezen weet je dat het diafragme niet de enige factor is die je belichting bepaalt. Toch speelt het een belangrijke rol.

Je kan bijvoorbeeld ’s nachts beter een groot diafragma, zoals f/2.8, gebruiken.  Wederom net zoals de pupillen van onze ogen, die verwijden om elk laatste beetje licht vast te leggen.

Wat de scherptediepte betreft is het belangrijk om te onthouden dat een kleine diafragmawaarde zoals f/2.8 zal resulteren in een onscherpe achtergrond (ideaal voor portretten met weinig scherptediepte).

Waarden zoals f/8, f/11 of f/16 zullen voor veel meer scherptediepte zorgen (ideaal voor landschappen en architectuurfotografie).

In feite is scherptediepte het deel van het diafragma waar ik het meest over nadenk. Dit is meestal het lijstje dat ik afwerk voordat ik een foto maak:

1. Hoeveel scherptediepte wil ik in mijn foto?
2. Ik stel het diafragme in dat daarvoor zorgt.
3. Welke sluitertijd gebruik ik om er voor te zorgen dat mijn foto scherp en goed belicht is?
4. Ik stel de juiste sluitertijd in.
5. Is de foto te donker bij de sluitertijd die ik wil, dan pas ik de ISO waarde aan zodat de belichting goed is.

Hier is een handige cheatsheet om te kijken hoe scherptediepte werkt:

 

Scherptediepte camera

Scherptediepte camera

Diafragma instellen

Als je tot hier bent gekomen in het artikel ben je niet van plan om je camera op de automatische stand te zetten. En terecht! Als de camera diafgrama automatisch instelt, krijg je waarschijnlijk de totaal verkeerde scherptediepte in je afbeelding.

Er zijn twee standen waarmee je diafragma handmatig kan instellen. Dit zijn de diafragmavoorkeur stand en de handmatige stand.

Diafragmavoorkeur staat aangegeven als “A” of “Av”, van Apperture of Apperture Value.

De handmatige stand staat aangegeven als “M” van Manual. Meestal vind je alle standen op de draaiknop aan de bovenkant van je camera.

Bij diafragmavoorkeur selecteer je het gewenste diafragma en selecteert de camera automatisch de sluitertijd. Je kan ISO handmatig instellen of op auto ISO zetten.

Diafragmavoorkeur is ideaal voor alledaagse fotografie, waarbij je niks anders wil instellen dan diafragma. Super handig voor bijvoorbeeld landschapsfotografie.

In de handmatige modus selecteer je zowel het diafragma als de sluitertijd handmatig (ISO kan weer handmatig of op auto ISO).

De handmatige modus kost meer tijd en geeft je meestal toch hetzelfde resultaat als diafragmavoorkeur.

Het is alleen nodig in specifieke situaties waarin je meerdere opnames precies hetzelfde wilt belichten, of wanneer de meter van de camera het allemaal niet meer snapt.

Ik gebruik de handmatige stand bijvoorbeeld bij sneeuw of mist of als ik de sterren wil fotograferen.

 

Van de zon of lichtbronnen sterretjes maken

Je hebt het vast wel eens in een foto gezien. Lantarenpalen of de zon zijn veranderd in een soort van sterretjes. Maar hoe doe je dat?

Elk diafragmablad in je lens zorgt er voor dat je zo’n straal van een sterretje krijgt. Tenzij je lens een oneven aantal balden heeft, dan krijg je er twee keer zo veel.

Dit gebeurt alleen als je een klein, helder lichtpuntje fotografeert, zoals een lanterenpaal of de zon.

Als je zo veel mogelijk stralen wilt, gebruik dan een klein diafragma. Ik vind het resultaat het best op f16, maar je moet natuurlijk voor jezelf bedenken wat jij het mooist vindt.

 

Samenvatting

Zoals je nu wel begrijpt is diafragma een superbelangrijke instelling in fotografie, misschien wel een van de allerbelangrijkste.

Kort samengevat:

Een klein diafragma:

  • Maakt je foto’s donkerder
  • Geeft je meer scherptediepte
  • Verhoogt de intensiteit van lichtsterretjes

Een groot diafragma doet precies het tegenovergestelde.

Leuk al die theorie, maar om het echt te leren moet je nu aan de slag. Ik ben heel benieuwd wat voor foto’s je met deze kennis gaat maken.

Wat is Sluitertijd | Het Geheim van de Juiste Belichting

Wat is Sluitertijd | Het Geheim van de Juiste Belichting

Wat is sluitertijd in fotografie? Met sluitertijd bepaal je hoe lang de sluiter van je camera open staat. Maar hoe kies je de juiste sluitertijd voor de juiste situatie? In dit artikel leg ik uit wat sluitertijd is, hoe sluitertijd werkt bij een digitale camera en welke sluitertijd je kan gebruiken voor welk situatie. 

Wat is sluitertijd?

Sluitertijd (ook wel belichtingstijd genoemd) is verantwoordelijk voor twee dingen: het veranderen van de helderheid van een foto en het creëren van effecten door actie te bevriezen of beweging te vervagen. Sluitertijd is een van de drie belangrijkste instellingen in fotografie. De andere twee zijn diafragma en ISO.

Terug naar de vraag: Wat is sluitertijd? De sluiter, het mechanisme dat er voor zorgt dat de sensor alleen belicht wordt als je een foto wilt maken, bepaalt hoe lang de sensor van je camera wordt belicht. Door de sluitertijd van de camera aan te passen kan je bepalen hoe lang er licht er op de sensor valt, wat er voor zorgt dat iets bewogen of juist bevroren op de foto komt.

Wat is een korte of een lange sluitertijd?

Een korte sluitertijd is een sluitertijd korter dan 1/100e van een seconde en wordt vaak gebruikt om onderwerpen op de foto te bevriezen. Denk hierbij aan een belichtingstijd van 1/1000e of 1/200e.

Wat is Sluitertijd

Een lange sluitertijd is een sluitertijd langer dan 1/100e en wordt gebruikt als er weinig licht is of om beweging te laten zien in een foto. Denk aan een sluitertijd van 1/30e of of 0,5 seconden.

Wat is de beste sluitertijd?

Mijn standaard sluitertijd is 1/200 seconde. Met die instelling ben ik klaar voor de meest voorkomende situaties. Voor algemene fotografie van langzamer bewegende onderwerpen kan je goed foto’s maken op 1/200 of zelfs 1/100ste zonder bewegingsonscherpte te krijgen. Door je camera in je tas te stoppen met deze sluitertijd ingesteld, kan je in de meeste gevallen meteen aan de slag.

Fotografeer je uit de hand dan is het verstandig om de volgende vuistregel aan te houden: Met een standaardlens lukt het bij een sluitertijd van 1/60 vrijwel iedereen om een scherpe foto te maken. Wordt de sluitertijd langer, dan bestaat de kans dat je foto bewogen is en is het slim om een statief te gebruiken.

Bij een telelens zal dit sneller voorkomen dan bij een groothoeklens. Dat komt doordat een telelens elke beweging die je met je camera maakt vergroot en een groothoeklens die beweging juist verkleint.

Hoe stel je de sluitertijd in?

Er zijn twee standen op een camera waarmee je de sluitertijd kan instellen: M (Manual) en TV (Time Value) of S (Shutter Priority). Deze kan je vinden op de draaiknop bovenop je camera.

In de TV of S stand bepaal je zelf de sluitertijd en zorgt de camera voor de diafragma instellingen en de juiste belichting.

Als je de camera op Auto ISO zet in je ISO instellingen kan je je helemaal focussen op de sluitertijd en doet de camera de rest voor je. Ideaal!

Gebruik de TV of S stand als je geen behoefte hebt om je diafragma in te stellen en je alleen bezig wilt zijn met de sluitertijd. Dit kan handig zijn bij situaties je je volledig wilt focussen op de belichtingstijd en de rest er niet zo veel toe doet.

Een camera met een knop voor sluitertijd

De Tv of S stand is ook ideaal als je nog niet zo lang fotografeert, maar wel meer invloed wilt hebben over het eindresultaat van je foto’s.

Door zelf je sluitertijd te bepalen heb je veel meer creatieve vrijheid dan op de automatische stand en ben je sneller klaar voor onverwachte momenten.

De Tweede stand is de M stand. In deze stand regel je sluitertijd, diafragma en ISO helemaal zelf. De camera zal er dan niet meer voor zorgen dat je foto goed belicht is, tenzij je de ISO instellingen op Auto ISO zet. In dat geval bepaal jij de sluitertijd en diafragma en verandert de camera de belichting door de ISO instellingen automatisch aan te passen.

Naarmate je beter wordt in fotograferen zul je merken dat je de M stand steeds meer gaat gebruiken. Ik gebruik zelf altijd de M stand in combinatie met auto ISO. Op die manier kan ik zelf mijn sluitertijd en diafragma instellen en weet ik toch dat de belichting altijd goed is.

Wanneer Gebruik je Welke Sluitertijd?

Of je een lange sluitertijd of een korte sluitertijd gebruikt, is afhankelijk van wat je wilt fotograferen. Globaal gezien moet je met de volgende drie zaken rekening houden bij het kiezen van je belichtingstijd: Het onderwerp dat je fotografeert, de omgeving waarin je je bevind en het effect dat je wilt bereiken.

Wat is Sluitertijd

Onderwerp en sluitertijd

Afhankelijk of je onderwerp beweegt of niet zul je moeten bedenken of je een foto wilt waarin het onderwerp bevroren is of beweegt. Is het een stilstaand onderwerp, dan kan je prima een lange sluitertijd gebruiken.

Beweegt je onderwerp en wil je dat het onderwerp scherp is, dan zal je een korte sluitertijd moeten toepassen. Wil je beweging in je foto laten zien, bijvoorbeeld bij een hardloper, experimenteer dan met de sluitertijd tot je beweging ziet in de foto, maar het onderwerp nog wel scherp genoeg is.

Een beetje onscherpte van het onderwerp is niet erg, kijk maar naar sportfoto’s van professionals, die zijn vaak ook niet helemaal scherp.

Omgeving en sluitertijd

Wil je fotograferen bij weinig licht dan zal je als snel je sluitertijd langer moeten maken om genoeg licht op te vangen met je sensor. Denk hierbij aan een bewolkte dag, als je binnen wilt fotograferen, maar ook als je foto’s wilt maken van de maan of een een sfeervol straatje in de avond. Als het echt donker is kan je het beste met een statief fotograferen, je diafragma aanpassen of je ISO waarde verhogen.

Architectuur met lange sluitertijd

Effect en Sluitertijd

Fotografeer je graag architectuur dan wordt de foto dynamischer door beweging van voorbij lopende mensen of auto’s in beeld te brengen. Wat heel tof is om een keer te proberen is het maken van lichtsporen van auto’s in een avondfoto. Op zo’n moment moet je een lange sluitertijd gebruiken en is een statief handig.

Bij een spelende kinderen wil je graag de beweging bevriezen en kies je dus een korte sluitertijd. Bedenk, voordat je gaat fotograferen, welk effect je wilt bereiken en kies daar de juiste sluitertijd bij.

Hoe werkt een sluiter in de camera?

Een mechanische sluiter in een camera is een systeem van twee gordijnen die voor de beeldsensor bewegen om de duur van de belichting te bepalen. Het werkt als volgt: wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt wordt het eerste gordijn van de camera geopend.

Het licht komt de camera binnen en valt op de sensor die het beeld vastlegt. Vervolgens wordt het tweede gordijn gesloten, waardoor er geen licht meer op de sensor valt.

In onderstaand filmpje zie je eerst een lange sluitertijd, waarbij het tweede gordijn pas naar beneden komt als de eerste helemaal open is. In het tweede gedeelte van het filmpje is de sluitertijd zo kort dat het tweede gordijn vrijwel direct achter het eerste gordijn aankomt.

De sensor wordt dus niet in een keer helemaal belicht, maar van boven naar beneden, door het kleine open vlak tussen het eerste en tweede gordijn.

Door gebruik te maken van twee gordijnen, kan de camera zorgen voor een gelijke belichting over de gehele sensor. Zou er maar maar één gordijn gebruikt worden dan zou er altijd een deel van de sensor langer belicht worden.

Naast een mechanische sluiter bestaat er ook nog een elektronische sluiter. Er zijn twee soorten elektronische sluiter: de globale sluiter en de rollende sluiter. Een globale sluiter werkt door alle pixels van de beeldsensor tegelijkertijd te belichten en dan de belichting te stoppen. Een rollende sluiter daarentegen werkt door elke rij pixels van boven naar beneden of van links naar rechts te belichten.

Veel telefoons maken gebruik van een rollende sluiter. Maak maar een keer een foto uit de auto en kijk hoe de lantarenpalen er uitzien.

Een elektronische sluiter heeft verschillende voordelen ten opzichte van een mechanische sluiter. De sluiter maakt geen geluid en kan bijvoorbeeld veel sneller werken, waardoor hogere sluitertijden mogelijk zijn. Bovendien zijn er geen bewegende delen in de sluiter die kapot kunnen gaan.

 

5 killer tips voor fotograferen bij weinig licht Maak gegarandeerd goede foto’s in het donker

5 killer tips voor fotograferen bij weinig licht Maak gegarandeerd goede foto’s in het donker

Een zonsopkomst fotograferen, fotograferen in de schemering of fotograferen bij kunstlicht, het zijn allemaal voorbeelden van fotograferen bij weinig licht. Het goed vastleggen van deze momenten is echter geen makkelijke opgave. In dit artikel leg ik je aan de hand van 5 tips en 4 hacks uit hoe je met weinig licht toch de mooiste foto’s kan maken.

fotograferen bij weinig licht

1. Welk diafragma bij weinig licht?

Hoe maak je goede foto’s in het donker? Gebruik in het geval van fotograferen bij weinig licht zo veel mogelijk een groot diafragma (klein f-getal). De diafragma instelling geeft aan hoeveel licht je lens binnenlaat. Bij weinig licht wil je zo veel mogelijk licht op je sensor laten vallen zodat je een goede belichting krijgt en zo veel mogelijk detail kan vastleggen.

Het diafragma beïnvloedt niet alleen de hoeveelheid licht dat de lens binnen laat, maar zorgt er ook voor dat je scherpte diepte verandert. Scherpte diepte is het stuk van de foto dat zichtbaar scherp is. Gebruik je een groot diafragma, dan zal de scherptediepte kleiner zijn dan bij een klein diafragma (groot f-getal). Als je een portret maakt en je wilt een mooie onscherpe achtergond, dan is een groot diafragma geen probleem.

In dit geval zorgt het er voor dat alleen je onderwerp scherp is en de rest vaag. Wil je alle details van een skyline fotograferen bij weinig licht dan kom je met datzelfde diafragma bedrogen uit. Om er voor te zorgen dat je foto goed belicht is en je alle details kunt zien in de foto, moet je je diafragma kleiner maken en je sluitertijd langer. Op die manier krijg je meer scherptediepte, wat er voor zorgt dat een groter deel van je foto scherp is en alle details zichtbaar blijven.

fotograferen bij weinig licht

2. Hoe maak je goede foto’s in het donker? 

Is je lens niet lichtsterk genoeg om te fotograferen bij weinig licht of wil je zo veel mogelijk scherptediepte behouden dan is het verstandig om eens te kijken naar je ISO-instellingen. Door een hogere ISO waarde te gebruiken verhoog je de gevoeligheid van de sensor voor licht, zo kan je ook ’s nachts en binnen fotograferen zonder flits.

Hoe hoger het ISO getal, hoe gevoeliger de sensor is voor licht. Door die hoge ISO waarde loop je wel het risico dat er ruis ontstaat. Spiegelreflex- en systeemcamera’s hebben bij een hoge ISO waarde minder last van ruis. Dat komt omdat ze een grotere sensor hebben dan een compactcamera of en mobiele telefoon .

Een grotere sensor biedt bij hoge ISO waarden een beter resultaat omdat de grotere oppervlakte meer licht opvangt. Hierdoor ontstaat minder ruis bij het verhogen van de gevoeligheid van de sensor, wat leidt tot schoner en meer gedetailleerd beeld. Bovendien heeft een grotere sensor meestal grotere pixels, die op hun beurt weer meer licht opvangen, wat resulteert in beter beeldkwaliteit bij hoge ISO waarden.

Fotograferen bij weinig licht

3. In RAW fotograferen bij weinig licht

Fotograferen bij weinig licht is ook kijken op welk vlak je meer uit je camera kunt halen. Bij fotograferen in het donker wil je meer ruimte hebben om je foto’s te bewerken. Daarom raad ik altijd aan om van JPEG over te stappen naar het RAW bestandsformaat.

Door RAW te gebruiken heb je meer ruimte om naderhand de belichting, of de witbalans van je foto aan te passen. Hierdoor kan je je meer focussen op de kadrering en je onderwerp, de witbalans en de eventueel niet perfect belichte foto kan je naderhand in Photoshop nog wat aanpassen.

Hoewel je in RAW nog steeds last zult hebben van ruis, kan je dit wel beter reduceren in de nabewerking dan je camera dat doet als je in JPEG schiet. In JPEG zal je camera automatisch een ruisfilter toepassen. Helaas zorgt dat niet altijd voor het beste resultaat. Doe je het in Photoshop, dan heb je zelf de regie over hoeveel ruis je in je foto wilt.

4. Gebruik een statief voor scherpe foto’s

Een belangrijke tip voor het fotograferen bij weinig licht is het gebruik van een statief. Door je camera op een statief te zetten kan je een langere sluitertijd gebruiken en een lagere ISO waarde. Denk er wel aan dat de kans bestaat dat je nog steeds beweging in je foto krijgt als je handmatig je sluiterknop indrukt.

Om die reden raad ik aan om de zelfontspanner van je camera te gebruiken. Stel de zelfontspanner in op 3, of liever nog 10 seconden, zodat alle trillingen en kleine bewegingen uit je statief en camera zijn voordat de opname wordt gemaakt.

Als je camera beschikt over een app waarmee je de camera op afstand kan besturen is dat helemaal ideaal. Op die manier hoef je je camera niet aan te raken en verklein je helemaal de kans dat je trillingen veroorzaakt die eventueel voor een bewogen foto zorgen.

fotograferen bij weinig licht

5. Stel handmatig scherp

Als we fotograferen bij weinig licht heeft de camera het soms moeilijk met scherpstellen. Dat komt omdat de meeste autofocus systemen gebruik maken van contrastdetectie om scherp te stellen. Dit houdt in dat ze de verschillen in contrast tussen verschillende delen van het beeld analyseren om te bepalen waar je foto scherp moet zijn.

Als het beeld te donker is, is het contrast kleiner waardoor het moeilijker wordt om de juiste scherpte te vinden. Het is daarom belangrijk om te zorgen dat er voldoende licht op de sensor valt wanneer je met een camera werkt zodat het autofocus systeem zo nauwkeurig mogelijk kan werken.

Lukt het niet meer om met autofocus scherp te stellen, dan is het tijd om over te schakelen op handmatig scherpstellen. Met handmatig scherpstellen kan je met behulp van de scherpstelring op je lens zelf bepalen waar de scherpte van de foto komt te liggen. Op de Live View van je camera kan je meteen zien of je beeld scherp is of niet. Sommige camera’s zoomen dan in op 100% zodat je zeer nauwkeurig kan scherpstellen.

Beweging fotograferen bij weinig licht, zoals lichtsporen van een auto, doe je op deze manier in een handomdraai.

Extra: 4 Hacks voor Fotograferen bij Weinig Licht, Zonder Statief, Zonder Flitser

Je kan altijd een flitser gebruiken als je geen statief hebt, dat zorgt op een korte afstand altijd voor genoeg licht. Nadeel van een flitser is dat deze vaak alleen het onderwerp op de voorgrond goed belicht. Voor een zonsondergang of een landschap is een flitser dus onbruikbaar. Zowel buiten als binnen fotograferen met flitser raad ik af.

De achtergond wordt dan vaak donkerder waardoor je niets meer ziet van de omgeving. Alleen bij een portret kan je overwegen om een flitser te gebruiken, maar je kan beter een plek uitzoeken waar mooi licht is.
Om toch uit de hand, zonder flitser en zonder statief, te fotograferen bij weinig licht kan je de volgende hacks gebruiken:

 

    • Doe je camerariem om je nek en houd de camera zo ver mogelijk van je nek totdat de riem strak staat. Houd tegelijkertijd je ellebogen tegen je lichaam zodat er een driehoek ontstaat tussen je nek, je ellebogen en je camera. Zo kan je de camera stiller houden dan als je hem normaalt vast hebt.


    • Zet je camera op de grond of op een object en gebruik dat als statief. Leg je jas of een trui onder je camera op oppervlakken die niet egaal zijn. Gebruik de zelfontspanner om er voor te zorgen dat je camera niet beweegt tijdens het fotograferen.


    • Maak meerdere foto’s achter elkaar met de burstmodus van je camera. Door de sluiter ingedrukt te houden en meerdere foto’s achter elkaar te maken voorkom je dat het indrukken voor onscherpte zorgt. De eerste en laatste foto zijn vaak onscherp door het indrukken of loslaten van de sluiterknop.


    • Welke lens bij weinig licht wordt gebruikt is van belang: Gebruik een groothoeklens in plaats van een telelens als je met weinig licht uit de hand fotografeert. Hoe langer de brandpuntsafstand van een lens, hoe lastiger het is om beweging van de camera te voorkomen.