Selecteer een pagina
Camera standen: Boost je fotografie skills met deze 4 instelingen!

Camera standen: Boost je fotografie skills met deze 4 instelingen!

Als je het beste uit je camera wilt halen is het belangrijk dat je de verschillende camera standen op je camera goed beheerst. Of je nu een beginner of een gevorderde amateur bent, het is cruciaal om te begrijpen wat elke cameramodus doet en wanneer je deze in verschillende lichtsituaties moet gebruiken.

Camera standen uitgelegd

Camera standen zijn in eenvoudige bewoordingen gewoon manieren voor fotografen om de instellingen van de belichting te regelen, zoals sluitertijd, diafragma en ISO. Sommige modi automatiseren de camera-belichting volledig, terwijl andere je in staat stellen om sommige of alle van deze belichtingsinstellingen handmatig te regelen.

Vroeger bestond zo’n knop niet en moest je alles handmatig instellen. Fotografen moesten het diafragma instellen, de sluitertijd bepalen en het juiste type film voor hun camera kiezen. Tegenwoordig hebben de meeste digitale camera’s verschillende soorten cameramodi die kunnen worden gebruikt in verschillende situaties.

Welke camera standen zijn er? Hieronder zijn de vier belangrijkste cameramodi die op de meeste digitale camera’s van vandaag te vinden zijn:

– Programma (P)
– Sluitertijdvoorkeur (Tv) of (S)
– Diafragmavoorkeur (Av) of (A)
– Manual (M)

camera standen en modi

Wat is de Programma stand?

In Programma modus selecteert de camera automatisch het diafragma en de sluitertijd voor je, op basis van de hoeveelheid licht dat op je sensor valt. Dit is de modus die je wilt gebruiken voor point-and-shoot momenten wanneer je snel een foto wilt maken.

De camera zal proberen het diafragma en de sluitertijd in evenwicht te brengen, deze verhogen en verlagen op basis van de intensiteit van het licht.

– Als je de camera naar een helder gebied richt, wordt het diafragma automatisch verhoogd naar een hoger getal, terwijl de sluitertijd redelijk snel blijft.


– Als je de camera naar een donker gebied richt, wordt het diafragma verlaagd naar een lager getal om een redelijk snelle sluitertijd te behouden.


– Als er niet genoeg licht is, blijft het diafragma van de lens op het laagste getal (maximaal diafragma), terwijl de sluitertijd blijft afnemen totdat een juiste belichting is bereikt.

camera standen en modi

Voordeel

Het voordeel van deze camera stand is dat je je helemaal kan focussen op je compositie, de camera doet de rest.

Nadeel

Het nadeel is dat je op deze manier niet veel controle heb over de belichting, maar wel een beetje…

Mini hack

Er is echter een manier om de door de camera bedachte sluitertijd en diafragma te overschrijven door aan de draaiwiel van je camera te draaien. Draai je naar rechts, dan verkort je de sluitertijd, draai je naar links, dan wordt de sluitertijd langer.

camera standen en modi

Wat is Tv of S stand?

In de camera stand Sluitertijdvoorkeur stel je handmatig de sluitertijd van de camera in en selecteert de camera automatisch het juiste diafragma voor je op basis van de hoeveelheid licht dat op de sensor valt.

Voordeel

Deze modus is ideaal voor het bevriezen van beweging of het opzettelijk creëren van bewegingsonscherpte. Er is alleen geen controle over je diafragma omdat je de camera de scherptediepte laat kiezen.

Nadeel

Een nadeel van de camera stand Sluitertijdvoorkeur is dat er een risico bestaat op een overbelichte of onderbelichte foto. Waarom? Omdat als de hoeveelheid licht niet voldoende is en je de sluitertijd op een hoog getal instelt, je belichting beperkt zal zijn tot het diafragma van je lens.

Bijvoorbeeld, als het maximale diafragma van je lens f4.0 is, zal de camera niet in staat zijn om een lager diafragma dan f4.0 te gebruiken en zal je nog steeds fotograferen op de sluitertijd die je handmatig hebt ingesteld. Het resultaat zal een onderbelichte afbeelding zijn. Tegelijkertijd, als je een zeer langzame sluitertijd gebruikt als er veel licht is, zal de foto overbelicht zijn.

camera standen en modi

Wat is de A of Av stand?

Bij de camera stand Diafragmavoorkeur stel je handmatig het diafragma van de lens in, terwijl de camera automatisch de juiste sluitertijd kiest. Je kan het diafragma van de lens verhogen of verlagen en de camera doet de berekening van de sluitertijd.

Voordeel

Er is bijna geen risico op een overbelichte of onderbelichte foto omdat de sluitertijd 30 seconden kan zijn, maar ook 1/4000e of 1/8000e van een seconde (afhankelijk van de camera), wat meer dan voldoende is voor de meeste lichtsituaties.

Nadeel

Let bij de camera stand Diafragmavoorkeur goed op dat je camera niet een hele langzame sluitertijd gebruikt bij weinig licht. In dat geval heb je zonder dat je het doorhebt een bewogen foto.

camera standen en modi

Manual stand

Zoals de naam al aangeeft, geeft de handmatige modus of manual mode je volledige controle over diafragma en sluitertijd. In deze camera stand kun je zowel het diafragma als de sluitertijd handmatig instellen zoals je zelf wilt. De de camera laat je de belichting van de foto volledig zelf doen.

Voordeel

Deze modus kan je het beste gebruiken in situaties waarin de camera moeite heeft een foto goed te belichten. Denk bijvoorbeeld aan een scène met een heel licht en een heel donker deel. De camera kan de belichting dan moeilijk bepalen wat resulteert in overbelichten of onderbelichten. In zulke gevallen kan je je camera op handmatige modus instellen, zelf de hoeveelheid licht beoordelen en de belichting bepalen met je eigen instellingen.

Nadeel

Het nadeel is dat je wel goed moet weten wat je doet. Als je net begint met fotograferen kunnen alle keuzes in de manual stand overweldigend zijn.

camera standen en modi

En ISO dan?

En hoe zit het dan met ISO? In de meeste DSLR-camera’s verandert ISO niet automatisch in de bovenstaande cameramodi, dus moet je het handmatig instellen. Maar als je een “Auto ISO” functie in je camera hebt, kun je deze gebruiken en vervolgens de maximale ISO instellen op bijvoorbeeld ISO 2000 of 2500 en je minimale sluitertijd op iets als 1/200e van een seconde. Zit er te veel ruis in je foto, zet dan de maximale ISO wat lager. Als je geen “Auto ISO” functie hebt, stel je je ISO in op het laagste ISO-nummer en verhoog je je ISO als je foto te donker is.

Andere modi

Er zijn nog veel meer camera standen beschikbaar op instap- en semiprofessionele camera’s. Functies als “Portret”, “Landschap”, “Macro”, “Sport” en “Nacht”, afhankelijk van de camera (professionele camera’s hebben deze modi niet). Deze zou ik nooit gebruiken omdat het een combinatie is van een van bovenstaande modi. Daarnaast hebben verschillende camera’s verschillende aangepaste modi en moet je opnieuw alles leren als je een nieuwe camera koopt. Dus stop met het gebruik van al deze aangepaste modi en leer de vier belangrijkste cameramodi die in dit artikel worden uitgelegd.

Als je vragen of feedback hebt, deel deze dan in de opmerkingen hieronder. Veel plezier met fotograferen!

Wat is de belichtingsdriehoek? In 6 simpele stappen de perfect belichte foto

Wat is de belichtingsdriehoek? In 6 simpele stappen de perfect belichte foto

 

Vraag je je af waarom foto’s onscherp worden als je sluitertijd aanpast of waarom je foto’s te donker of te licht zijn als je je diafragma verandert? Dan is dit artikel over de belichtingsdriehoek voor jou. Naarmate je je verder verdiept kom je de term belichtingsdriehoek in de fotografie steeds vaker tegen.

In dit artikel bespreken we hoe we ISO, sluitertijd en diafragma van een camera combineren om een foto te belichten. Deze drie instelingen samen noemen we de zogenaamde ‘belichtingsdriehoek’ waarbij ISO, sluitertijd en diafragma ieder een zijde van de driehoek belichamen.

 

1. Wat is de belichtingsdriehoek?

De belichtingsdriehoek omvat de belangrijkste instellingen van fotografie: sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.

Fotografie is niks anders dan het vastleggen van licht. Het woord fotografie is afgeleid van het Grieks en betekent schrijven met licht.

Om een foto te maken, moeten we de hoeveelheid licht regelen (sluitertijd en diafragma) dat op een oppervlak valt, maar ook de gevoeligheid van dat oppervlak (ISO) voor het licht.

Deze drie elementen van de belichtingsdriehoek hebben niet alleen invloed op het licht van een foto, maar ze hebben ook unieke ‘neveneffecten’.

Diafragma regelt de scherptediepte, sluitertijd kan actie vervagen of bevriezen, en ISO kan korrel of digitale ruis aan een afbeelding toevoegen.

ISO, sluitertijd en diafragma hebben allemaal hun eigen uitgebreide artikel, maar voor de volledigheid leggen ik ook in dit artikel beknopt uit hoe ze werken.

De Belichtingsdriehoek

Sluitertijd – de tijdsduur dat een camerasluiter open staat om licht op de camerasensor te laten vallen. Sluitertijden worden meestal gemeten in fracties van een seconde, als ze minder dan een seconde zijn. Lange sluitertijden laten meer licht vallen op de camerasensor en worden gebruikt voor fotografie bij weinig licht en nachtfotografie of het vastleggen van beweging, terwijl korte sluitertijden helpen om beweging te bevriezen. Voorbeelden van sluitertijden: 1/25 , 1/60, 1/125, 1/250.

Diafragma – het gat in een lens waardoor licht op de sensor valt. Hoe groter het gat, hoe meer licht op de camerasensor valt. Het diafragma regelt ook de scherptediepte, het gedeelte van een foto dat scherp is. Als het diafragma erg klein is, is de scherptediepte groot, als het diafragma groot is, dan is de scherptediepte klein. In de fotografie wordt het diafragma doorgaans uitgedrukt in f-getallen (ook bekend als “brandpuntsafstand”, aangezien het f-getal de verhouding is tussen de diameter van de lensopening en de lengte van de lens). Voorbeelden van f-getallen zijn: f/1.4, f/2.8, f/4.0, f/5.6, f/8.0, f16.0.

ISO – een manier om je foto’s helderder te maken als je geen langere sluitertijd of een groter diafragma wilt gebruiken. ISO wordt meestal gemeten in getallen, waarbij een lager getal een minder lichtgevoelige sensor vertegenwoordigt, terwijl hogere getallen een lichtgevoeligere sensor vertegenwoordigen. Het verhogen van je ISO heeft ook een neveneffect. Naarmate de ISO stijgt, neemt ook de zichtbaarheid van korreligheid/ruis in je foto toe. Voorbeelden van ISO: 100, 200, 400, 800, 1600.

 

2. Hoe krijg je een goed belichte foto met de belichtingsdriehoek?

weegschaal belichtingsdriehoek

Als de belichtingsdriehoek in balans is, is je foto goed belicht, maar wat betekend dat precies?

Om dat helder te maken kan je de belichtingsdriehoek het beste zien als een ouderwetse weegschaal met drie in plaats van twee bakjes. Diafragma, sluitertijd en ISO zitten in die drie bakjes. Als die drie bakjes in evenwicht zijn, is je foto goed belicht. Zijn ze uit balans, dan is je foto over- of onderbelicht.

Door een van de drie zijdes van de belichtingsdriehoek aan te passen veranderen we de belichgting van de foto. Halveren of verdubbelen we de hoeveelheid licht dan noemen we dat een stop.

 

3. Wat is een Stop?

Wat is een stop? Een stop is een verdubbeling of halvering van het licht dat op de sensor van je camera valt.

Met alle drie de zijdes van de belichgtingsdriehoek kan je je belichting met een stop naar boven of naar beneden aanpassen.

Door één of meer stops toe te voegen kunnen we een onderbelichte foto lichter maken. Door juist stops te verminderen kunnen we een overbelichte foto donkerder maken.

Als we over een stop praten in de fotografie is het goed om te weten dat we het dan over een hele stop hebben. Bij moderne camera’s kan je namelijk ook met halve of 1/3 stops werken. Dat kan soms verwarrend zijn en dat willen we natuurlijk voorkomen. Als we de waarden en getallen met een hele stop op een rij zetten dan krijgen we het volgende.

[wptb id=1661]

4. De Belichtingsdiehoek: Hoe werken diafragma sluitertijd en ISO samen?

Als we diafragma, sluitertijd en ISO op de juiste manier combineren zorgt dat voor een goed belichte foto.

Als je één van deze drie onderdelen aanpast, zal de volgende foto die je maakt onder- of overbelicht zijn omdat je een van de drie zijdes van de belichtingsdriehoek aanpast.

Als je bijvoorbeeld het diafragma kleiner maakt valt er minder licht op de sensor en moet je de sluitertijd en of de ISO aanpassen voor een gelijkwaardige belichting. Anders zal je volgende foto onderbelicht zijn.

Gebruik je een langere sluitertijd dan zal je het diafragma of de ISO waarde aan moeten passen, anders zal je foto overbelicht zijn.

Verhoog of verlaag je de ISO waarde, dan zal je de sluitertijd en of het diafragma aan moeten passen om de foto juist te blijven belichten.

 

5. Hoe gebruik je de belichtingsdriehoek?

Als je in de manual stand fotografeert maak je automatisch gebruik van de belichtingsdriehoek. Dat komt omdat je dan zelf je sluitertijd, diafragma en ISO aanpast. Maar hoe zorg je er nu voor dat je foto nog steeds goed belicht is als je een van de drie aanpast?

Hier onder staan drie voorbeelden:

 Sluitertijd aanpassen

sluitertijd aanpassen lichtstrepen

Lichtstrepen van auto’s in de avond

Je maakt een foto van auto’s op de snelweg in de avond met een sluitertijd van 1/2, een diafragma van f4.0 en ISO 800.

Met deze instellingen is de belichting van de lampen van de auto’s niet lang genoeg om dat toffe effect van lichtstrepen te krijgen. Om daar voor te zorgen veranderen we de sluitertijd naar 4 seconden.

Door de sluitertijd langer te maken wordt de sensor langer belicht. Hierdoor is de foto overbelicht, met drie stops om precies te zijn.

Om dit aan te passen veranderen we het diafragma zodat een groter gedeelte van de foto scherp is en er meer details te zien zijn.

Om de drie stops te corrigeren, die we er bij kregen door de lagere sluitertijd, maken we ons diafragma kleiner zodat er minder licht binnen komt door de lens.

Van diafragma f4.0 maken we in dit geval f11.0, precies de drie stops die we erbij kregen door de sluitertijd te verlengen.

Diafragma aanpassen

diafragma aanpassen portret belichtingsdriehoek

PSV’er Patrick van Aanholt.

Je maakt een portret van iemand met een een sluitertijd van 1/200 een diafragma van f.5.6 en ISO 400.

Met deze instelingen is de achtergond te scherp en je wilt dat alle aandacht in de foto naar het onderwerp gaat. Om dat te realiseren stel je je camera in op diafragma f2.8, maar hierdoor is de foto overbelicht.

Door het diafragma verder open te zetten laat je namelijk twee stops meer licht binnen. Dit kunnen we corrigeren door de sluitertijd of de ISO aan te passen.

In dit voorbeeld passen we de ISO aan, want hoe lager de ISO hoe minder ruis.

Door de ISO te verlagen, zorgen we ervoor dat we de twee stops extra licht die we binnen lieten door het diafragma open te zetten, weer tenietdoen door de sensor minder lichtgevoelig te maken.

Van ISO 400 verlagen we de ISO waarde met twee stops naar ISO 100. Zo is de belichting weer preceis goed.

ISO aanpassen

iso aanpassen voetbal

Kinderen voetballen in Vietnam.

Je maakt een foto van iemand die aan het voetballen is met een sluitertijd van 1/250, een diafragma van f2.8 en ISO 200.

De achtergrond is mooi onscherp, de beweging van de speler is alleen niet bevroren. Om daar voor te zorgen pas je de sluitertijd aan naar 1/1000, alleen nu is de foto twee stops onderbelicht.

Door je ISO met twee stops omhoog te gooien zorg je er voor dat de foto weer goed belicht is.  Van ISO 200 gaan we naar ISO 800 om  de kortere sluitertijd die we ingesteld hebben te compenseren.

6. Aan de slag

Oefening baart kunst, zeker in de fotografie. Dus laat je niet uit het veld slaan doordat je het idee hebt dat je camera niet goed genoeg is, of je de techniek nog niet onder de knie hebt.

Neem de tijd om beter te worden en probeer stap voor stap de onderdelen van de belichtingsdriehoek te leren.

Zijn de drie variaties nog een beejte overdonderend, maak dan eerst alleen gebruik van de driehoek als je je sluitertijd instelt en gebruik bij de andere twee nog een voorkeursinstelling.